Natuurlijke maatregelen ter preventie van prostaatkanker
Gepubliceerd op 05 oktober 2017 - Laatst bijgewerkt op 11 juli 2022
Laatst bijgewerkt op 11 juli 2022
De cijfers liegen er niet om: de laatste decennia heeft men een aanzienlijke toename van prostaatkanker vastgesteld bij de westerse man. Met 33% van alle voorkomende kankergevallen, heeft deze kwaadaardige tumor momenteel zelfs longkanker onttroond als koploper.
Anders uitgedrukt, mogen we stellen dat tegenwoordig ongeveer 17% van de Belgische en Nederlandse mannen het risico loopt om prostaatkanker te ontwikkelen in zijn leven en dat 3% eraan zal sterven. Wat is prostaatkanker precies, hoe wordt ze opgespoord en behandeld en welke natuurlijke maatregelen bestaan er om het risico te verminderen?
Meer dodelijke gevallen
Vroeger zagen artsen vaak bij mannen met prostaatkanker dat deze aandoening niet leidde tot de dood. Omdat de kanker doorgaans pas op latere leeftijd ontstond en daarbij nog niet buiten het prostaatkapsel trad om verder in het lichaam te woekeren. Lange tijd kon men de man dus geruststellen dat prostaatkanker niet zo vaak fataal afloopt.
Maar nu blijkt ook het sterftecijfer serieus in de lift te zitten. Met in het acherhoofd de wetenschap dat Amerika ons vaak voor is en dat aldaar het aantal gevallen van prostaatkanker de laatste 5 jaar met 80% toenam, mogen we binnen enkele jaren vermoedelijk hetzelfde bij ons verwachten.
Nu al is het de belangrijkste doodsoorzaak door kanker bij de man geworden (lang was longkanker de meest dodelijke): het sterftecijfer steeg de voorbije 20 jaar liefst met 23%.
Wat is de prostaat precies?
De prostaat is een orgaan dat ongeveer de grootte heeft van een walnoot. Deze klier ligt net onder de blaas en omsluit er de urinebuis waar deze ontspringt onderaan de blaas. De belangrijkste functie van de prostaatklier is de aanmaak van het zaadvocht, dat tijdens de zaadlozing van de man als drager dient van de in de testikels aangemaakte zaadcellen.
Vanaf de leeftijd van 45 à 50 jaar kan de prostaat van de man in volume gaan vergroten. Deze goedaardige prostaatvergroting of benige prostaathypertrofie (BPH) is geen kanker, maar kan wel vervelende klachten veroorzaken.
Zoals ‘s nachts vaak het bed uit moeten om steeds meer kleine beetjes te moeten lozen, een vervelende aandrang die niet vermindert met te plassen, een zwakke, verspreide straal en langdurig nadruppelen. Hoewel een natuurlijke preventie of een operatieve behandeling zich hier ook opdringt, is deze aandoening dus duidelijk verschillend van kanker.
Symptomen en diagnose
Prostaatkanker gaat eigenlijk niet gepaard met specifieke symptomen. Meestal verloopt dit traag groeiende gezwel onopgemerkt, totdat de tumor een aanzienlijk volume heeft ingenomen. Het is zelfs zo dat ongeveerd 2% de veertigers, 30% van alle zestigers en 70% van alle tachtigers microscopisch kleine kankerhaardjes in de prostaat vertoont, maar dat die niet noodzakelijk uitgroeien tot een actief kankergezwel.
Wanneer dat jammer genoeg wel gebeurt en de tumor voldoende groot wordt, dan kan hij zich manifesteren door een druk op de urinewegen of, als hij naburige organen overwoekert, met vage pijnen in de onderrug of -buik. Een belangrijk onderzoek, dat de arts liefst routinegewijs bij de ouder wordende man uitvoert is een “rectaal toucher”.
Hierbij wordt met een gehandschoende vinger in de anus gevoeld of de prostaat geen abnormale verhardingen vertoont. Dit pijnloze onderzoek wordt soms onterecht door de man als vernederend ervaren, maar is het helemaal niet.
Wanneer welbepaalde symptomen of het rectaal toucher in de richting van prostaatkanker wijzen of wanneer bij bloedonderzoek gestoorde parameters gevonden worden die prostaatkanker kunnen suggereren, dan kan men de kanker gericht gaan opsporen. Meestal voert men een echografie uit van de prostaat via de endeldarm. Van verdachte zones neemt men vervolgens een punctie, waarna het weefsel onder de microscoop wordt onderzocht om de diagnose te bevestigen.
PSA of prostaatspecifiek antigen
Er bestaat een laboratoriumtest, waarbij de stijging van een welbepaald eiwit, het prostaatspecifiek antigen of PSA, kan opgespoord worden. Helaas is die PSA niet specifiek voor prostaatkanker.
Deze waarde kan namelijk ook gestegen zijn bij prostaatklachten en -ontstekingen en is vooral bij licht verhoogde waarden moeilijk te interpreteren. De waarde van de PSA ligt vooral in de opvolging van een patiënt met prostaatkanker, om na te gaan hoe de behandeling aanslaat en of er al dan niet een terugval is.
Behandelingsmogelijkheden
Zonder dat we hier al te diep kunnen op ingaan, mag gesteld worden dat er vier behandelingswijzen bestaan van prostaatkanker. Ze moeten bij elk individueel geval nauwkeurig afgewogen worden, door het objectieve risico van de kanker in te schatten tegenover de agressiviteit van de therapie.
Zo kan bij een hoogbejaarde persoon met een weinig evoluerend gezwel overwogen worden om de ziekte zijn natuurlijk beloop te laten, omdat een behandeling soms nadeliger zou kunnen zijn dan de kwaal zelf. Wanneer de levensverwachting van de patiënt daarentegen meer dan 10 jaar bedraagt, wordt doorgaans gekozen voor een grondige operatieve ingreep (prostatectomie) of voor externe of interne bestralingstherapie (radiotherapie).
Heeft de kanker zich uitgezaaid, dan zal eerder een hormonale therapie gekozen worden, waarbij men probeert de tumorgroei af te remmen en de werking van de (stimulerende) mannelijke hormonen te blokkeren. Op te merken valt, dat alle behandelingen aanhoudende en onaangename neveneffecten kunnen veroorzaken.
Na een chirurgische ingreep bestaat er de mogelijkheid op impotentie (verlies van erecties) en incontinentie (onvoldoende kunnen ophouden van de urine), na de radiotherapie zijn dat vooral brandwonden en bij hormonale therapie mogen een verminderde potentie en warmteopwellingen verwacht worden.
Risicofactoren
Vooraleer we een aantal natuurlijke preventieve maatregelen proberen op een rij te zetten, kunnen we ons afvragen welke de belangrijkste risicofactoren zijn op het ontwikkelen van prostaatkanker:
- De leeftijd: uiteraard geld dat hoe ouder men wordt, hoe meer kans men maakt op prostaatkanker. Een van de verklaringen hierbij is dat de hoeveelheid testosteron bij de man daalt, terwijl de oestrogenenspiegel hetzelfde blijft. Deze relatieve overmaat aan lichaamseigen oestrogeen kan als ‘co-iniator’ de vorming van prostaatkanker bevorderen, omdat ze leiden tot een toename van welbepaalde ‘androgeenreceptoren’ op de prostaatcellen, waardoor deze meer reageren op mannelijke hormonen. Ook de lagere vitamine spiegel bij het verouderen kan een rol spelen.
- Het ras en milieu: het zwarte ras loopt de meeste kans op prostaatkanker, gevolgd door het blanke ras en op grote afstand gevolgd door het gele ras. Dat Aziaten veel minder sterven door prostaatkanker ligt er vooral aan hun dieet rijk aan groenten, soja, vezels en arm aan verzadigde vetten. Het verschil is dus niet genetisch, want Aziaten, die in het westen gaan wonen en er de leefgewoonten overnemen, krijgen hetzelfde risico.
- Erfelijkheid: mannen uit families met een voorgeschiedenis van prostaatkanker, lopen 2 à 3 maal meer kans op prostaatkanker.
- Overgewicht: hoe meer buiktvet we hebben, hoe meer een enzym ‘aromatase’ erin zorgt voor de omzetting van het vrij circulerende testosteron en het daaruit afgeleide dihydrotestosteron (DHT) tot oestrogenen, die onrechtstreeks de vorming van kankercellen kunnen bevorderen.
- Xeno-oestrogenen: deze stoffen, die ook wel ‘pseudo-oestrogenen’ of ‘milieu-oestrogenen’ worden genoemd, komen steeds meer ongewild in ons lichaam terecht. Door het gebruik van herbiciden en pesticiden in de landbouw en van hormonale groeibevorderaars in de veeteelt, door het gebruik van detergenten die in het milieu terecht komen en door het verpakken in plastics, worden we overspoeld met deze prikkelende stoffen. Ze liggen aan de basis van een mindere spermakwaliteit en ze bevorderen het ontstaan van de goedaardige prostaatvergroting en liggen mede aan de basis van het ontstaan van prostaatkanker door het aantal ‘androgeenreceptoren’ te doen stijgen, receptoren die bij prikkeling door testosteron en verwante verbindingen de groei van prostaatcellen stimuleren.
- Maar vooral slechte eetgewoonten spelen, gelukkig een te beïnvloeden, rol bij het ontstaan van prostaatkanker
- Rook niet: niet alleen komt de doorbloeding van de prostaat geleidelijk in het gedrang, rook bevat ook veel cadnium, een stof die de werking van het voor de prostaat zo belangrijk zink tegenwerkt en de opname ervan door de prostaatcellen vermindert.
- Zorg voor voldoende lichaamsbeweging: hierdoor verbeterd de bloedcirculatie in het kleine bekken en worden meer zuurstof en belangrijke essentiële voedingsstoffen aangeboden aan de prostaat.
- Zorg voor loszittende, niet spannende kledij voor een betere bloedsomloop
- Vermijd stress, langdurige werkperiodes en neem meer ontspanning: stress verhoogt de omzetting van testosteron tot het voor de prostaat prikkelende dihydrotestosteron
- Beperk je alcoholinname: vooral bier verhoogt de spiegel van het hormoon prolactine in het lichaam, wat leidt tot de toename van het prikkelende dihydrotestosteron
- Vermijd geraffineerde suikers: ze verminderen algemeen de kwaliteit van je immuunsysteem, dat minder efficiënt kwaadaardige cellen herkent en vernietigt
Natuurlijke voedingssupplementen
Hoewel uiteraard vooral de aanvoer van de volgende nutriënten via de voeding best wordt geaccentueerd, is bewezen dat ze bij een regelmatige inname van natuurlijke prostaat voedingssupplementen, het risico op prostaatkanker verminderen:
Lycopeen is het carotenoïde dat de prikkelende werking afremt van het ‘slechte’ dihydrotestestosteron (DHT, dat de prostaatgroei bevordert en het PSA doet stijgen) en dat zelfs de ontwikkeling van een reeds ontstane prostaatkanker afremt.
Vitamine E: niet zozeer als een geïsoleerde bron als alfa-tocoferol, maar eerder als een complex van gemengde tocoferolen en tocotriënolen, is een belangrijke antioxidant, die de vorming van prostaatkanker helpt voorkomen. Vitamine E helpt ook door de aanmaak van de androgeenreceptoren af te remmen en het effect van PSA op de tumorcel te verminderen.
Selenium is een onderdeel van het enzym gluthathionperodixase en zeer belangrijk in het vangen van vrije radicalen zoals hydroxylradicalen, die de initiatie van het kankerproces, met aantasting van het DNA, in de hand werken. Inname van selenium (200 mcg/dag) vermindert duidelijk de kans op prostaatkanker.
Soja-isoflavonen als voedingssupplement. Want je moet al dagelijks anderhalve liter sojamelk of 225 g sojaburgers eten om aan de nodige dosis isoflavonen te komen, en niet iedereen staat daarvoor open. Soja-isoflavonen werken niet alleen xeno-oestrogenen en de humane endogene oestrogenen tegen (die via een toename van e androgeenreceptoren de prostaatcellen gevoeliger maken voor abnormale groei), ze bevorderen ook de apoptose of het proces, waarbij de prostaatkankercellen zichzelf programmeren tot celdood. Tevens blokkeren isoflavonen de ‘angiogenese’ of de groei van bloedvaten, die de tumor doen groeien.
Vitamine D: speelt een beschermende rol door de hoger vernoemde ‘androgeenreceptoren’ op de prostaatcellen te bezetten, waardoor deze laatste minder tot overmatige groei kunnen geprikkeld worden. Bovendien bestaat er een specifieke samenwerking tussen vitamine D3 en het soja-isoflavone genisteïne: laatstgenoemde remt de afbraak van het actieve beschermende vitamine D3 en samen remmen ze de nieuwvorming van bloedvaatjes in een prostaatkanker.
Ondersteunende planten
Ten slotte bestaan er een aantal planten, die bij regelmatig gebruik onrechtstreeks het ontstaan van prostaatkanker helpen afremmen. Ze doen dit ondermeer door het enzym aromatase af te remmen, een enzym dat vrij testosteron omzet tot het ongunstig oestradiol en door in ‘competitie’ te treden met testosteron ter hoogte van de androgeenreceptoren op prostaatcellen.
Ook remmen ze het enzym 5-alfa-reductase af, een enzym dat de omzetting van testosteron tot dihydrotestosteron bevordert en daardoor het prostaatepitheel aanzet tot een abnormale groei. De planten die daarbij kunnen ingezet worden zijn: cucurbita pepo (pompoenpitten), prunus africana (pygeum africanum, rood stinkhout), serenoa repens (sabal, zegepalm of zaagpalmetto) en urtica dioica (brandnetelwortel).
Voeding tegen prostaatkanker
Er komen steeds meer studies aan de oppervlakte dat het wijzigen van de voedings- en leefgewoonten ten gunste, de kans op prostaatkanker met meer dan 50% kan verminderen. De belangrijkste krachtlijnen hierbij zijn:
- Zorg voor voldoende bronnen van fyto-oestrogenen in je voeding. Deze stoffen met een lichte, natuurlijke oestrogene activiteit beschermen ons tegen de veel krachtige inwerking van de bovengenoemde schadelijke xeno-oestrogenen en tegen een overmaat van lichaamseigen oestrogenen:
- Sojaproducten: deze bevatten met de isoflavonen daizeïne en genisteïne belangrijke fyto-oestrogenen
- Andere peulvruchten als linzen, kikkererwten….
- Lijnzaad en lijnzaadolie (met las fyto-oestrogenen matairesinol, secoisolariciresinol)
- Volle granen in plaats van witmeelproducten (bevatten naast fyto-oestrogenen ook lignanen, die een overmaat aan vrij testosteron binden)
- Zorg voor voldoende beschermende, vrij radicalenvangende, antioxidaten in je voeding door dagelijks volop verse (biologische) groenten en fruit te eten. Vooral de carotenoïden, met als bekendste bètacaroteen, beschermen tegen het ontstaan van prostaatkankercellen en zitten vooral in:
- Donkergroene groenten als spinazie, andijvie, broccoli, sla, alfalfa, boerenkool, groene pepers
- Rode en gele groenten: wortels, zoete aardappel, pompoen, rode pepers
- Oranje en gele vruchten: papaja, perzik, avocado, abrikozen, watermeloen
- Van de bovengenoemde carotenoïdengroep is het bovendien zeer interessant het carotenoïde lycopeen te benadrukken. Dit rode pigment zit vooral in verwerkte tomatenproducten als tomatensoep, tomatensaus, tomatenpasta, tomatenketchup (zonder suiker). Lycopeen heeft een bewezen beschermende werking tegen het ontstaan van prostaatkanker. Dagelijks een hoeveelheid lycopeen innemen, overeenkomend met 2 of meer tomaten per dag, geeft al een verlaging van 36% van het kankerrisico.
- Zorg ervoor dat je vetinname niet meer dan 30% van je calorie-inname bedraagt. Maar zorg vooral voor een goede kwaliteit van vetten:
- Vermijd de schadelijke ‘transvetzuren’ die ontstaan door het verhitten en hydrogeneren van meervoudig onverzadigde vetten. Vermijd bakken en frituren in plantaardige oliën (uitgezonderd olijfolie), vermijd geharde margarines, geraffineerde plantaardige oliën, industrieel gebak, verwerkte voedingsmiddelen, frituurkost, sauzen en mayonaises
- Vermijd een overmaat aan dierlijk verzadigd vet
- Verhoog je inname van omega-3-vetzuren onder de vorm van vette vis, lijnzaadolie, walnoten, pompoempitten, groene groenten
- Gebruik (met mate) boerenboter van een goede kwaliteit omdat die vrij rijk is aan vitamine D, dat ook een beschermende werking heeft
- Zorg voor voldoende voedingsbronnen van selenium en zink. Selenium is de cofactor van gluthationperoxidase, een sleutelenzym dat vrije radicalen helpt te neutraliseren en prostaatkanker helpt voorkomen. Zink helpt niet alleen de vorming van diydrotestosteron (DHT) tegengaan om de prostaatgroei af te remmen; er werd vastgesteld dat een lage zinkstatus in de prostaatcellen ook de vorming van prostaatkanker in de hand werkt.
- Selenium vind je vooral in vis (kabeljauw, tonijn), biergist, tarwekiemen, volle granen, knoflook, ui-achtigen, broccoli, kwaliteitsvlees
- Zink tref je ondermeer in vis (zalm, tonijn), lamsvlees, ei, lever, peulvruchten, biergist, noten en zaden (vooral pompoenpitten), tarwekiemen.
- Gebruik regelmatig groene thee: de polyfenolen erin hebben niet alleen een beschermende werking tegen schadelijke vrije radicalen, ze zouden ook de ‘apoptose’ of geprogrammeerde celdood van pas ontstane kankercellen in de hand werken.
Bronnen
Wat is prostaatkanker
Symptomen van en risico’s op prostaatkanker
Prostaatkanker en supplementen
Vitamines en supplementen bij prostaatkanker