Repetitief negatief denken vergroot het risico op dementie
Gepubliceerd op 11 juni, 2020
Laatst bijgewerkt op 11 juni 2020
Nieuw onderzoek aan University College London[1] toont aan dat het aanhoudend bezig zijn met negatieve denkpatronen je risico op de ziekte van Alzheimer kan verhogen. Dit onderzoek werd gepubliceerd in het tijdschrift Alzheimer’s & Dementia.[2]
De link tussen negatief denken en Alzheimer
Naar aanleiding van de studie bij 55-plussers vonden onderzoekers dat ‘repetitief negatief denken’ (RND) verband houdt met markers van de ziekte van Alzheimer. Iemand die dus herhaaldelijk negatief denkt, kan last krijgen van z’n geheugen en concentratie. Dit is te wijten aan een vergrote afzetting van eiwitten in de hersenen.
Alzheimer ontstaat in drie fasen:
- In de eerste fase ontstaan er ‘plaques’: eiwitten klonteren samen tussen de hersencellen.
- In de tweede fase ontstaan er ‘tangles’: dit is een kluwen van eiwitten binnen de hersencellen.
- In de derde fase worden de hersenen van mensen met Alzheimer steeds kleiner.[3]
Volgens hoofdauteur Dr. Natalie Marchant zijn depressie en angst op middellange en lange termijn al langer bekend als risicofactoren voor dementie. Deze studie heeft aangetoond dat bepaalde denkpatronen gelinkt aan depressie en angst een onderliggende oorzaak kunnen zijn van dementie. Chronische negatieve denkpatronen over een lange tijdsperiode kunnen het risico op dementie verhogen.
Opzet van de studie
Het onderzoeksteam bestudeerde 292 mensen boven de 55 jaar uit de PREVENT-AD cohort studie en 68 mensen uit het IMAP+ cohort. Over een periode van twee jaar beantwoordden de deelnemers vragen over hun typische denkpatronen bij negatieve ervaringen in het verleden of zorgen in de toekomst. Daarbij werden metingen van angst en depressie gevoerd.
Daarnaast werden hun geheugen, aandacht, ruimtelijke inzicht en taalvermogen getest. Sommige deelnemers ondergingen PET-hersenscans, waarbij afzettingen van tau en amyloïd – twee eiwitten die Alzheimer veroorzaken wanneer ze zich in de hersenen opstapelen – werden gemeten.
Mensen met hogere RND-patronen ervoeren over vier jaar tijd meer cognitieve achteruitgang, hadden een slechter geheugen en hadden meer kans om amyloïde en tau-afzettingen in hun hersenen te hebben.
Depressie en angst hingen wel samen met cognitieve achteruitgang, maar niet met eiwitafzettingen, wat suggereert dat RND waarschijnlijk de belangrijkste risicofactor is op Alzheimer. RND kan bijdragen aan het risico op Alzheimer via stressindicatoren zoals hoge bloeddruk.
Co-auteur Dr Gael Chételat stelde dat onze gedachten een biologische impact kunnen hebben op onze fysieke gezondheid. Mentale trainingspraktijken zoals meditatie kunnen helpen bij het bevorderen van positieve en negatieve mentale schema’s.
Volgens Fiona Carragher van Alzheimer’s Society[4] kan inzicht in de factoren die het risico op dementie verhogen helpen om preventiestrategieën te ontwikkelen.
Toekomstig onderzoek
De onderzoekers zeggen dat RND nu verder moet worden onderzocht als een potentiële risicofactor voor dementie, en dat psychologische hulpmiddelen, zoals mindfulness of meditatie, moeten worden bestudeerd om te zien of deze het risico op dementie kunnen verminderen.[5]
Bronnen