Ligt de verhoogde vatbaarheid voor COVID-19 bij mannen aan de genen?
Gepubliceerd op 17 november 2021 - Laatst bijgewerkt op 17 november 2021
Laatst bijgewerkt op 17 november 2021
Uit studies is gebleken dat COVID-19 besmettelijker is voor mannen dan voor vrouwen, en dat mannen een groter risico lopen op ernstig ziek worden na besmetting met het virus.
Eerst werd gesuggereerd dat gedragsverschillen hier aan de basis zouden liggen, maar dat verklaart niet waarom mannen zieker worden van het virus.
Onderzoekers van de Universiteit van Catania hebben om die reden mogelijke genen en paden onderzocht die dit verschil zouden kunnen verklaren.
Ze maakten gebruik van het programma rond SARS-CoV-2 aangeboden door de Human Protein Atlas (HPA)[1]. Dit programma geeft informatie over de weefsel- en cellulaire expressiepatronen van eiwitten die interageren met SARS-CoV-2.
Welke genen werden onderzocht?
De wetenschappers onderzochten genen die betrokken zijn bij ontstekingsprocessen. Deze genen werden vervolgens in het HPA-programma gefilterd op genexpressies in onder meer de eierstokken en de teelballen. Hierbij werd rekening gehouden met androgeen- en oestrogeenreceptoren.
De verkregen gegevens werden vervolgens ingevoerd in de GeneMANIA-plugin[2] van Cytoscape. Deze plugin genereert genfunctievoorspellingsmogelijkheden en gebruikt daarvoor een grote database van functionele interactienetwerken. Gebruikers kunnen zelf interactienetwerken en expressieprofielgegevens toevoegen om de standaardgegevens aan te vullen of te overschrijven.
De plugin bracht de interacties tussen SARS-CoV-2, eiwitten, ontstekingsgerelateerde genen en androgeen/oestrogeenreceptoren in kaart. De wetenschappers ontdekten via deze tool dat een aantal SARS-CoV-2-interagerende eiwitten significante verschillen vertoonden tussen de geslachten, met een totaal van 386 genen in de teelballen en 268 in de eierstokken.
De voornaamste resultaten
Eerdere onderzoeken hebben aangetoond dat het COVID-virus zowel het ACE2-enzym als de TMPRSS2-genexpressie nodig heeft voor zijn activiteiten. Mannelijke sekshormonen (androgenen) zouden dit proces vergemakkelijken, terwijl vrouwelijke sekshormonen (oestrogenen) dit proces net moeilijker maken.
Enerzijds toonde het huidige onderzoek aan dat het immuunsysteem van vrouwen, in het bijzonder onder impuls van de genen BST-2 en GATA-1, sterker reageert op infecties en de ziekte zo sneller elimineert.
Anderzijds zou het Serping1-gen, dat aanwezig is in de testikels, kunnen beschermen tegen het begin van de cytokinestorm in het lichaam. Deze factor alleen volstaat echter niet tegen de nadelige effecten van de infectie teweeggebracht door COVID-19. Vooral de genen die de vatbaarheid voor SARS-CoV-2 bevorderen en de ernst hiervan versterken komen tot expressie in de mannelijke testikels.
De combinatie van genen bij mannen zouden dus bijdragen tot een hogere vatbaarheid voor COVID-19 en een ernstigere respons op het virus.
De auteurs wijzen tot slot op eerdere studies bij muizen waaruit blijkt dat oestrogeen helpt bij longschade. De theorie is dat dit te wijten zou kunnen zijn aan een vermindering van het ACE2-enzym en een verhoging van de interferonrespons (cytokines).[3][4]
Lees ook: Verschillen tussen mannen en vrouwen: biologie, gezondheidspercepties en medische behandelingen |
Bronnen
↑1 | 2021, The Human Protein Atlas |
---|---|
↑2 | 2021, GeneMANIA |
↑3 | 9 november 2021, Candidate genes of SARS-CoV-2 gender susceptibility |
↑4 | 16 november 2021, What genes affect the COVID-19 gender imbalance? |