Het nut van carotenoïden voor de ooggezondheid
Gepubliceerd op 28 juli 2020 - Laatst bijgewerkt op 04 augustus 2020
Laatst bijgewerkt op 4 augustus 2020
Je hoort wel eens dat wortelen goed zijn voor je ogen. Velen doen deze uitspraak af als een fabeltje, maar dankzij de veelvuldige aanwezigheid van carotenoïden, kunnen wortelen (evenals andere voedingsbronnen) je ogen op lange termijn verbeteren. In dit artikel bespreken we de verschillende types en hun toepassingen.
Wat zijn carotenoïden?
Carotenoïden zijn plantaardige pigmenten die verantwoordelijk zijn voor de felrode, gele of oranje kleur van groenten en fruit. Deze pigmenten spelen een belangrijke rol in de gezondheid van planten. Carotenoïden helpen planten om lichtenergie te absorberen voor gebruik in de fotosynthese. Ze hebben ook een belangrijke antioxiderende functie om vrije radicalen te deactiveren.
Als wij carotenoïden nuttigen, worden sommige types door ons lichaam omgezet in vitamine A, wat essentieel is voor het gezichtsvermogen en de normale groei en ontwikkeling. Carotenoïden werken ook als ontstekingsremmers en ondersteunen het immuunsysteem.
Er zijn meer dan 600 soorten carotenoïden. Er zijn twee brede classificaties van carotenoïden: carotenen en xanthofylen. Het verschil tussen de twee groepen is chemisch: xanthofylen bevatten zuurstof, terwijl carotenen koolwaterstoffen zijn en geen zuurstof bevatten. Ook zijn xanthofylen zijn vaker geel, terwijl carotenen oranje zijn. [1]
Carotenoïden goed voor de ogen
1. Luteïne en zeaxanthine
In ons netvlies zitten de carotenoïden luteïne en zeaxanthine, die beide afkomstig zijn uit onze voeding, en meso-zeaxanthine, dat is afgeleid van luteïne. Deze drie carotenoïden zijn in hoge concentraties aanwezig in de macula (gele vlek), waar ze efficiënt blauw licht absorberen.
Ze kunnen voorkomen dat te veel blauw licht in het oog terechtkomt en de oogstructuren beschermen tegen door licht veroorzaakte oxidatieve schade, waarvan wordt verondersteld dat deze een rol speelt in leeftijdsgebonden maculadegeneratie.
Goede bronnen van luteïne en zeaxanthine zijn boerenkool, spinazie, raapstelen, zomerpompoen, pompoen, paprika, geelvlezige vruchten en avocado. Een geconcentreerde vorm vind je in een supplement.
2. Astaxanthine
Astaxanthine is een carotenoïde pigment dat voorkomt in onder andere forel, microalgen, gist en garnalen. Het komt het meest voor in Pacifische zalm en geeft de vis zijn rozige kleur.
Als antioxidant is astaxanthine gekoppeld aan een gezonde huid, hart en gewrichten, alsook een beter uithoudingsvermogen. Ook bij de behandeling van kanker heeft astaxanthine de nodige bewezen voordelen.
Vanwege zijn bijzondere moleculaire structuur, is astaxanthine een uiterst krachtige antioxidant. Het zou zelfs krachtiger zijn dan de andere carotenoïden. Dit caroteen kan namelijk gemakkelijk de bloed-hersenbarrière doorbreken en het netvlies tegen oxidatie alsook verlies van receptorcellen beschermen. Bovendien heeft astaxanthine het vermogen om de neuronen van het netvlies te beschermen tegen schade veroorzaakt door vrije radicalen[2]
Bronnen
↑1 | 15 oktober 2015, What Are Carotenoids? |
---|---|
↑2 | 2 oktober 2000, Astaxanthin, Nature’s Super Carotenoid |